Registratie

Tijdens de registratie toont u aan dat de stof waarmee u werkt in de gehele toeleveringsketen op veilige wijze wordt gehanteerd en dat de bescherming van het milieu en van de gezondheid van de mens wordt gewaarborgd. U verschaft deze informatie in een registratiedossier dat u bij ECHA indient.

Welke documentatie u moet indienen, is afhankelijk van de hoeveelheid van de stof die u op de markt brengt, van de gevaren van de stof en van de vraag of de stof al dan niet slechts onder strikt gecontroleerde voorwaarden als tussenproduct wordt gebruikt bij de vervaardiging van een andere stof.

Het registratiedossier omvat informatie over het gebruik van de stof, de fysisch-chemische, ecotoxicologische en toxicologische eigenschappen van de stof, en een beoordeling van de gevaren en risico’s waaruit duidelijk wordt hoe de risico's die verbonden zijn aan het gebruik van de stof worden beheerst.

Het registratiedossier wordt in IUCLID-formaat ingediend via de tool REACH-IT. In de meeste gevallen moet u een registratievergoeding betalen.

 

 

De registratie geldt voor stoffen.

Elke stof moet apart worden geregistreerd. Als u werkt met mengsels van stoffen, zoals reinigingsmiddelen en verven, of voorwerpen waaruit stoffen vrijkomen, zoals lotiondoekjes, moet u de afzonderlijke stoffen registreren die zijn opgenomen in het mengsel of voorwerp.

U moet uw stoffen ook volgens bepaalde regels en criteria identificeren en een naam geven, zodat u kunt zien of uw stoffen gelijk zijn aan die van andere bedrijven. Als dit het geval is, moet de registratie van de stof gezamenlijk met deze bedrijven worden verricht.

 

Samen met andere bedrijven registreren
U moet de stof registreren voordat u deze produceert of importeert

Nu moet u eventuele stoffen registreren voordat u het produceert of importeert in de Europese Economische Ruimte.

Voor 31 mei 2018 bepaalde het type stof (geleidelijk geïntegreerde of niet-geleidelijk geïntegreerde stof) de timing van uw registratie. Voor eventuele dossiers die na 31 mei 2018 zijn verzonden, moet u wachten tot u uw registratienummer ontvangt voordat u uw stof mag produceren of importeren.

 

 

Praktisch advies over veranderingen van registratie

Het overgangssysteem voor de registratie van geleidelijk geïntegreerde stoffen is beëindigd op 31 mei 2018. Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1692 classificeert hoe stoffen na deze datum moeten worden geregistreerd.

1. Berekening van hoeveelheden per kalenderjaar

Vanaf 1 januari 2020 moet u uw registratieplicht bepalen op basis van het volume van de stof die u produceert of importeert per kalenderjaar. De berekening, gebaseerd op het gemiddelde van drie jaar voor geleidelijk geïntegreerde stoffen, is niet langer van toepassing.

Zie voor meer informatie de rubriek ‘Uw registratieverplichtingen’.

2. Geen verder gebruik van voor-inschrijvingen

Vanaf 1 januari 2020 kunt u uw voor-inschrijving niet langer gebruiken als startpunt voor registratie van uw stof. In plaats daarvan moet u een informatieverzoek sturen naar ECHA voordat u gaat registreren.

3. De plicht om navraag te doen naar alle stoffen

Vanaf 1 januari 2020 is de navraagplicht van toepassing op alle stoffen waarvan u een voor-inschrijving hebt gedaan, maar die u nog niet hebt geregistreerd. Als u eventuele stoffen wilt registreren, moet u bij ECHA navraag doen of er reeds een registratie is verzonden voor de desbetreffende stof. Vervolgens ontvangt u de contactgegevens van de eerdere registranten, indien die in de database aanwezig zijn, om u te ondersteunen bij het delen van gegevens en gezamenlijke registratieplichten.

Zie voor meer informatie het deel ‘Uw mederegistranten vinden’.

4. Mederegistranten blijven samenwerken

Hoewel de deelnemers van het Informatie-uitwisselingsforum voor stoffen (SIEF) niet langer verplicht zijn te reageren op verzoeken, blijft de plicht om gegevens te delen en gezamenlijk te registreren van toepassing op alle mederegistranten van dezelfde stof.

Mederegistranten moeten alles in het werk stellen om de gegevens te delen en ervoor te zorgen dat de kosten voor het delen van de informatie op een billijke, transparante en niet-discriminerende wijze worden vastgesteld.

De Implementatieverordening beveelt registranten aan dezelfde informele communicatieplatforms te gebruiken als die zij tot 31 mei 2018 hebben gebruikt voor het registreren van geleidelijk geïntegreerde stoffen.

Zie voor meer informatie het deel ‘Samenwerken’.

5. Slechts één type geschil over gezamenlijk gebruik van gegevens

Vanaf 1 januari 2020 kunt u geschillen over gezamenlijk gebruik van gegevens alleen indienen volgens artikel 27. Het indienen van geschillen volgens artikel 30 is niet langer mogelijk, zelfs niet als de onderhandelingen voor 31 mei 2018 zijn begonnen. Dit betekent dat eisers toestemming kunnen ontvangen om alle onderzoeken van de registratie te raadplegen (artikel 27), in tegenstelling tot enkel de onderzoeken naar gewervelden (artikel 30).

Zie voor meer informatie de rubriek ‘Samenwerken’ > ‘Geschillen in de praktijk’.

6. Verminderde informatievereisten blijven een mogelijkheid

Geleidelijk geïntegreerde stoffen die niet voldoen aan de criteria van Bijlage III van REACH kunnen blijven profiteren van de beperkte informatievereisten als u deze registreert in de laagste hoeveelheidsklasse (1-10 ton per jaar).

Als uw stof aan de voorwaarden voldoet om gebruik te maken van beperkte informatievereisten, kunt u deze registreren door een registratiedossier in te dienen dat alleen informatie bevat over de fysisch-chemische eigenschappen. U kunt uw registratie echter ook indienen met de volledige informatie voor een registratie van 1-10 ton per jaar en een tariefvrijstelling aanvragen om uw registratiekosten te verminderen.

Zie voor meer informatie het deel ‘Welke informatie hebt u nodig?’ > ‘Beperkte informatievereisten’. Deze optie is alleen van toepassing op geleidelijk geïntegreerde stoffen.

7. De status van geleidelijk geïntegreerde stof verklaren

Gezien het overgangsregime voor geleidelijk geïntegreerde stoffen is beëindigd, is het in de meeste gevallen niet langer nodig om de status van geleidelijk geïntegreerde stof in uw registratie te verklaren.

In de volgende gevallen moet u de status van geleidelijk geïntegreerde stof in uw registratie echter blijven verklaren:

  • als u een geleidelijk geïntegreerde stof registreert die niet aan de criteria van Bijlage III voldoet in de laagste hoeveelheidsklasse (1-10 ton per jaar) met beperkte informatievereisten;
  • als u een geleidelijk geïntegreerde stof registreert die niet aan de criteria van Bijlage III voldoet in de laagste hoeveelheidsklasse (1-10 ton per jaar) met de standaard informatievereisten en u een tariefvrijstelling aanvraagt;
  • als u een vertrouwelijkheidsverzoek doet voor een periode van zes jaar voor uw niet-geleidelijk geïntegreerde stof.

U moet de status geleidelijk geïntegreerde stof van uw stof bepalen op basis van de definitie van een geleidelijk geïntegreerde stof. Het is niet relevant of u een voorinschrijving hebt gedaan van de stof.

Een stof wordt gedefinieerd als een geleidelijk geïntegreerde stof als het aan minimaal één van de volgende criteria voldoet:

  1. de stof is in de Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (EINECS) opgenomen; [Stoffen met een EC-nummer, beginnend met 2 of 3, staan in EINECS.]
  2. de stof is geproduceerd/geïmporteerd in een lidstaat, maar is door de fabrikant of importeur niet op de markt gebracht tussen 1 juni 1992 en 31 mei 2007, mits u daar gedocumenteerd bewijs van hebt;
  3. de stof werd voor 1 juni 2007 in een lidstaat op de markt gebracht door de fabrikant of importeur en is gekwalificeerd als ‘niet langer polymeer’ (NLP), mits u daar gedocumenteerd bewijs van hebt. [Stoffen met een EC-nummer, beginnend met 5, zijn NLP.]

Anders is uw stof een niet-geleidelijk geïntegreerde stof.